Historie

De Laak is niet de eerste burgervereniging in Den Haag, maar wel de enige die het volgehouden heeft. Ruim 100 jaar geleden, op 29 december 1911, richtte een klein en select gezelschap Roeivereeniging “De Laak” op. Met een startkapitaal van fl. 11.800,– begon men met een drijvend ‘schuitenhuis’ aan de huidige Neherkade.

Voortvarend was men: na een jaar beschikte de vereniging over zeven wherries, een skiff, een twee en een vier, tezamen met een vijftigtal riemen. Bij het eerste lustrum was de vloot al uitgebreid tot zestien boten en een hometrainer. De snelle groei leidde ertoe dat in 1920 al uitbreiding nodig was. Het drijvend schuitenhuis werd enkele honderden meters verplaatst naar de huidige locatie en op land gezet. Ook werd een loods aangebouwd.

De eerste jaren aan de Binckhorstlaan – nog steeds een onverhard pad – waren echter minder florissant dan men had gehoopt. De nieuwbouw had een behoorlijk gat geslagen in de financiële reserves, en toen ook nog het ledenaantal daalde moest de broekriem aangehaald worden. Een deel van het terrein werd verkocht aan de jachtwerf van De Haas. De krach van 1929 hielp ook niet bepaald mee, zodat het nog enkele decennia heeft geduurd voordat De Laak weer een beetje op krachten kwam. Dit alles was reden voor een jarenlange zuinigheidsbetrachting. De aanschaf van nieuw materiaal kwam op een laag pitje en de levensduur van de vloot werd opgerekt.

Maar ondertussen werd er wel hard geroeid. In 1930 en 1931 mocht De Laak een ploeg uitzenden naar de Europese Kampioenschappen. Beide keren werd een bronzen medaille gehaald. De Laak was dus al vroeg vooraan in het wedstrijdveld te vinden; iets wat de vereniging tot op de dag van vandaag heeft weten te handhaven.

De oorlogsjaren waren moeilijk, maar zorgden wel voor een bloeiend verenigingsleven. Vanwege het feit dat de vereniging in Sperrgebiet lag, moesten de boten uit het botenhuis worden verwijderd. Uiteindelijk mochten de wedstrijdboten blijven, maar het overige materiaal werd overgebracht naar boerderij ‘Zorglust’ bij Zoeterwoude. Deze situatie heeft drie maanden geduurd. Daarna mochten de boten weer terug, maar men mocht niet verder roeien dan het Dampfpumpwerk halverwege Delft. Na Dolle Dinsdag werd het clubgebouw gesloten. Dankzij de voortdurende aanwezigheid van eerst de bootsman en later twee Laakleden kon voorkomen worden dat het houten verenigingsgebouw in de bitterkoude Hongerwinter werd opgestookt, zoals bijvoorbeeld in Amsterdam wel is gebeurd.

De eerste jaren na de oorlog had De Laak nodig om bij te tanken. Pas halverwege de jaren 50 van de vorige eeuw keerde het tij. De ledenaantallen namen toe, wat voor meer inkomsten zorgde. Overigens zorgde het ook voor meer druk op de instructiecapaciteit en op de vloot, iets waar de vereniging ook in de huidige tijd steeds opnieuw mee wordt geconfronteerd. De groei van de vereniging leidde ertoe dat het gebouw te klein werd. Het duurde echter nog een aantal jaren voordat de nieuwbouw, het derde gebouw van de vereniging, in gebruik kon worden genomen. Voor de financiering ervan zag de vereniging zich helaas genoodzaakt de grond aan de gemeente te verkopen. Helaas, maar het kon niet anders. Maar in 1968 werd een prachtig nieuw, stenen gebouw geopend, volledig naar de eisen en wensen van die tijd. De vereniging kon weer een tijd vooruit!

Zo ging men richting de eeuwwisseling. Er kwamen nieuwe inzichten, die zorgden voor nieuwe instructiemethodieken en die op hun beurt weer zorgden voor nieuwe accenten voor wat betreft de aanschaf van nieuwe boten. Er kwam specifiek materiaal voor jeugdleden, en bij de volwassenen verschoof het accent van boordroeien naar scullen. Professionalisering van trainingsmethoden en van wedstrijdmateriaal leidde ertoe dat De Laak op nationaal en internationaal niveau steeds meer van zich deed spreken.

Was De Laak in de jaren 20 van de vorige eeuw een van de weinige bewoners van het Binckhorstgebied, aan het eind van de 20ste eeuw was dat wel anders. De stad breidde uit en de druk op de Binckhorst werd steeds groter. De gemeentelijke plannen voor het gebied hielden niet altijd even goed rekening met De Laak, dus het was noodzakelijk steeds de vinger aan de pols te houden. Aan het begin van de 21ste eeuw blijkt dat nog steeds het geval te zijn. Ondertussen groeide de vereniging gewoon door, waarbij de bouw van het krachthonk in 2000 zeker een boost gaf. In 2018 zit de vereniging al een aantal jaren stabiel rond de 500 leden. Dat blijkt een zware, en soms te zware wissel op het gebouw te trekken, zodat een krappe 50 jaar na de nieuwbouw van 1968 opnieuw wordt gewerkt aan nieuwbouw.

Meer informatie is te vinden De Laak in het Haags Gemeentearchief, foto’s in www.haagsebeeldbank.nl.